Thuis in uw branche

Update voortgang proefprocedures crisisheffing

  • Publicatiedatum: 12-2-2015

SRA heeft samen met NOB, RB, NBA, NOAB en enkele individuele kantoren een verzoek bij de Hoge Raad ingediend om de behandeling van de proefprocedures (en de eventuele individuele procedures) waarin de toepassing artikel 32 bd, lid 1 Wet op de loonbelasting 1964 aan de orde wordt gesteld, aan te houden totdat de proefprocedures waarin nu hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam loopt, ook aan de Hoge Raad zijn voorgelegd.

Tijdens een recent overleg van genoemde organisaties is het volgende aan de orde geweest. In een aantal individuele en in een aantal proefprocedures is inmiddels uitspraak door rechtbanken gedaan. Voor zover wij daarvan kennis hebben genomen heeft Rechtbank Den Haag de inhoudingsplichtigen in het ongelijk gesteld. Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem daarentegen heeft in enkele proefprocedures de inhoudingsplichtigen gedeeltelijk in het gelijk gesteld.

De rechtbank oordeelt dat de incidentele betalingen (dus bonussen, aandelenplan ed) die voor 26 april 2012 (heffing 2013) en voor 1 maart 2013 (heffing 2014) boven de €150.000 uitkomen (en waarbij het jaarsalaris ook boven de € 150.000 uitkomt) uit de grondslag voor de crisisheffing moeten worden verwijderd. Naar onze analyse is dit oordeel van de rechtbank gebaseerd op de onvoorzienbaarheid van de eindheffing op het moment van de uitbetalingen.

In deze zaken van Rechtbank Noord-Holland heeft de Belastingdienst in samenspraak met het cassatiebureau van Financiën besloten dat een hoger beroepsprocedure gewenst is. Zoals wij het begrijpen, vindt de Belastingdienst deze vaststelling van de incidentele betaling van feitelijke aard, wat een feitelijke heroverweging rechtvaardigt. Wij onderschrijven dit standpunt niet, maar de verzoeken tot sprongcassatie zijn geweigerd.

Dit heeft als gevolg dat 'het veld' van proefprocedures uit elkaar wordt gespeeld. Een aantal gaat door in cassatie en een aantal gaat door in hoger beroep. Dit is wat ons betreft een zeer ongewenste ontwikkeling waarvan de ongewenstheid nog eens wordt versterkt door het feit dat de procedures van 7 mei 2014 inmiddels ook het stadium van cassatie hebben bereikt.

Nu wij de fiscale reden die de Belastingdienst aanvoert voor het voeren van een hoger beroepsprocedure in het geheel niet onderschrijven hebben wij het idee dat de Belastingdienst de zaken met een grotere winkans voor de Belastingdienst eerst door de Hoge Raad wil laten beoordelen. Wij vinden dit niet in lijn met het belang van iedereen die een vaststellingsovereenkomst heeft getekend en met de afspraken die hebben geleid tot het protocol.

Wij hebben samen met de betreffende organisaties besloten om de Hoge Raad te verzoeken de individuele procedure(s) en de proefprocedures waarin nu cassatie is ingesteld, aan te houden tot het Gerechtshof Amsterdam in de andere proefprocedures uitspraak heeft gedaan. Voor deze laatste procedures wordt een verzoek om versnelde behandeling gedaan. We zouden erop willen aandringen dat voor zover mogelijk ook in de andere procedures om versnelde behandeling wordt verzocht met een verwijzing naar het protocol en het belang om de zaken zoveel mogelijk gezamenlijk aan de Hoge Raad voor te leggen.

Bij SRA-Vaktechniek is een voorbeeld beschikbaar voor een verzoek aan de Hoge Raad.