Thuis in uw branche
Dossier Box 3

Box 3-procedures inzake werkelijk rendement bij de Hoge Raad

  • Publicatiedatum: 2-6-2023
Box 3

De Belastingdienst houdt bezwaren over box 3 voor de jaren tot en met 2021 aan en legt geen definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2021 en 2022 op. Dit in afwachting van een of meer arresten van de Hoge Raad. Een aantal procedures is inmiddels bekend.

Werkelijk rendement

De Belastingdienst houdt de bezwaren en de definitieve aanslagregeling in beginsel aan totdat de Hoge Raad in een of meerdere arresten voldoende uitsluitsel heeft gegeven of, hoe en in hoeverre het box 3-inkomen op grond van werkelijke rendement moet worden vastgesteld. Uit de beslisnota bij de Kamerbrief van 20 april 2023 kan worden opgemaakt om welke procedures het gaat.

Lopende procedure Hoge Raad (nr. 22/04676) n.a.v. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 2 november 2022

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 2 november 2022, 20/00499, ECLI:NL:GHSHE:2022:3806 is in deze uitspraak van oordeel dat het Besluit rechtsherstel box 3 (nu de Wet rechtsherstel box 3) onvoldoende rechtsherstel biedt, omdat het werkelijke rendement lager is. De bewijslast hiervan rust in beginsel op de belastingplichtige. De wijze waarop dit rendement berekend is, wordt uit de uitspraak niet duidelijk. Partijen zijn ter zitting namelijk de hoogte van het werkelijke rendement onderling overeengekomen.

De staatssecretaris is in cassatie. Op 27 januari 2023 is de motivering van het cassatieberoep ingediend. Het verweerschrift is naar verwachting op 31 maart 2023 ingediend. Het is nog niet bekend of een A-G een conclusie zal nemen.

Lopende procedure Hoge Raad (nr. 23/00653 en 23/00654) n.a.v. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 10 januari 2023

In de uitspraken van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10 januari 2023, 20/001121, ECLI:NL:GHARL:2023:138 en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10 januari 2023, 20/01122, ECLI:NL:GHARL:2023:139 komen partijen gedurende het hoger beroep overeen dat het rechtsherstel plaats moet vinden in overeenstemming met het Besluit rechtsherstel box 3 (nu de Wet rechtsherstel box 3). Voor de vaststelling van het forfaitair rendement op het aandeel in de Vve-reserves, is het gerechtshof van oordeel dat in casu onvoldoende rechtsherstel wordt geboden als uitgegaan wordt van een forfaitair rendement van 5,38% (jaar 2018). Het gerechtshof betrekt hierbij het bepaalde in artikel BW 5:126, lid 3, waaruit volgt dat bijdragen aan dergelijke Vve-reserves – behoudens uitzonderingen – op een afzonderlijke betaalrekening of spaarrekening als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht moeten worden gedeponeerd. Het gerechtshof sluit voor het forfaitair rendement daarom aan bij het rendement voor bank- en spaartegoeden (0,12% in 2018).

De staatssecretaris is in cassatie. Op 21 maart 2023 is de motivering van het cassatieberoep ingediend.

Lopende procedure Hoge Raad n.a.v. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 februari 2023

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 7 februari 2023, 22/00093, ECLI:NL:GHARL:2023:1116 verleent in deze uitspraak rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. Voor de bepaling van dit rendement sluit het gerechtshof aan bij de opgaaf van de belastingplichtige van de werkelijke rente en het dividend. Het gerechtshof herhaalt in deze uitspraak zijn oordeel dat bij het belasten van inkomsten uit sparen en beleggen op basis van het werkelijk behaalde rendement geen plaats is voor het in aanmerking nemen van (ongerealiseerde) verliezen ter zake van aandelen waarvan het in het geheel niet zeker is dat een verlies zich daadwerkelijk voor zal doen (zie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29 maart 2022, 20/00002 en 20/00855, ECLI:NL:GHARL:2022:2509).

De staatssecretaris is in cassatie. Op 15 maart 2023 is de motivering van het cassatieberoep ingediend.

Lopende procedure Hoge Raad (nr. 23/00771) n.a.v. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 17 januari 2023

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17 januari 2023, 20/00258, 20/00259 en 21/00470, ECLI:NL:GHARL:2023:349 beslist in deze uitspraak dat recht op rentevergoeding bestaat als de Belastingdienst naar aanleiding van het Kerstavondarrest de box 3-heffing vermindert. In deze zaak werd de grondslag box 3 verminderd tot nihil. De belastingplichtige stelde zich op het standpunt dat zij ook recht had op een rentevergoeding over de periode dat de Belastingdienst over de te veel betaalde box 3-heffing heeft beschikt. Hoewel volgens de Nederlandse wetgeving geen recht bestaat op een rentevergoeding, is dat volgens het gerechtshof wel het geval op basis van het Europese recht: indien sprake is van schending van het EVRM, wordt door het EHRM een rentevergoeding toegekend. Voor de berekening van die rentevergoeding sluit het gerechtshof aan bij de Nederlandse wetgeving. Daarom had de belastingplichtige wel recht op een rentevergoeding. Het gerechtshof sluit voor de berekening (en de hoogte van het rentepercentage) in dit geval aan bij de belastingrenteregeling. Volgens het gerechtshof volgt uit de rechtspraak van het Hof van Justitie dat rente moet worden vergoed vanaf de dag na betaling van de onverschuldigde box 3-heffing tot en met de dag voorafgaand aan terugbetaling.

De staatssecretaris is in cassatie. Op 28 februari 2023 is pro forma cassatieberoep ingesteld dat voor 24 april 2023 gemotiveerd moest worden.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 22 maart 2023

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 22 maart 2023, 21/00966 tot en met 21/00968, ECLI:NL:GHSHE:2023:945 verleent in deze uitspraak rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. Voor de bepaling van dit werkelijke rendement sluit het gerechtshof aan bij het werkelijk behaalde rendement gebaseerd op de feitelijk genoten rente, dividend, huur, royalty’s en mogelijk andere vormen van directe, gerealiseerde vermogensopbrengst. Naar het oordeel van het gerechtshof dient bij de bepaling van de op rechtsherstel gerichte compensatie geen rekening te worden gehouden met ongerealiseerde vermogenswinsten. Ongerealiseerde vermogenswinsten passen naar het oordeel van het hof niet binnen de term 'werkelijk behaald rendement' die de Hoge Raad in het Kerstarrest en zijn arrest van 20 mei 2022 heeft gebruikt.

De inspecteur was op 14 april 2023 bezig met een cassatievoorstel.

Bekijk ook ons actuele Dossier Box 3 met informatie over het rechtsherstel box 3 voor de jaren 2017 tot en met 2022, de massaal bezwaar plus procedure voor zogenoemde niet-bezwaarmakers, de Overbruggingswet box 3 voor de jaren vanaf 2023 en de box 3-heffing gepland van het jaar 2027.