Helpdesk SRA-Vaktechniek

Bij een cliënt van ons, het betreft een kleine rechtspersoon, is tot en met vorig jaar een jaarrekening op grond van commerciële grondslagen opgesteld. In de jaarrekening van cliënt zijn uitgaven voor ontwikkeling van immateriële vaste activa (zelf ontwikkelde software) geactiveerd en hierop wordt jaarlijks afgeschreven.

Een cliënt van ons is ethisch hacker. Hierbij krijgt hij vergoedingen uitbetaald in crypto’s. Deze crypto's zet hij om naar zogenoemde stable coins (USDC). De stable coins zijn gekoppeld aan de dollar en hierdoor niet onderhevig aan sterke koerswisselingen. Hoe dienen wij deze te rubriceren/waarderen in de jaarrekening?

Een cliënt van ons kantoor heeft een beleggingspand verkocht voor € 9 miljoen. De (fiscale) boekwaarde bedroeg € 5 miljoen. Cliënt wenst de gerealiseerde boekwinst ad € 4 miljoen toe te voegen aan de herinvesteringsreserve (hierna: HIR). Het voornemen bestaat om te (her)investeren in meerdere beleggingspanden, alle met dezelfde economische functie.

Bij een klant van ons is de topholding een zuivere holding. Zij verricht geen managementdiensten o.i.d. De klant overweegt om een fiscale eenheid voor de VPB aan te vragen voor deze holding met haar dochtermaatschappij.

Wij hebben een vraag met betrekking tot de BOR-bezitstermijn van artikel 35d SW 1956. Het betreft de situatie dat een aanmerkelijkbelanghouder alle aandelen bezit van Holding BV en Holding BV alle aandelen bezit van twee deelnemingen – A BV en B BV – en daarnaast een 50%-belang houdt in X BV. Deze structuur bestaat reeds meer dan tien jaar.

Een klant van ons heeft een BV-structuur. In 2022 bedroeg de omzet € 13 miljoen. In 2023 € 16 miljoen. Balanstotaal is € 10 miljoen. FTE is ruim onder de 50. Eind vorig jaar ben ik bij een SRA-cursus geweest (juridische aspecten in de accountantspraktijk) en daar werd stellig aangegeven dat conform nieuwe regelgeving het vergelijkende jaar (hier: 2022) ook langs de meetlat van verhoogde grensbedragen wordt gelegd.