Thuis in uw branche

Standpunt SRA

Verantwoordelijkheid van de keten

SRA heeft er bij het geven van haar reactie op de consultatie ‘Verplichte rapportering fraude en continuïteit’ (oktober 2021) reeds op gewezen dat het fundament voor het bestaan van het maatschappelijk vertrouwen in de accountant niet alleen bij de accountant, maar bij de gehele keten ligt. Denk hierbij niet alleen aan gebruikers en stakeholders, maar ook aan de ondernemingen die zelf verantwoordelijk zijn voor het opmaken van hun jaarrekening.

De regelgeving voor deze ondernemingen op het gebied van externe verslaggeving (BW2 titel 9 en RJ) is echter niet gewijzigd. Daarom is het niet uit te sluiten dat accountants in de praktijk tegen situaties aan kunnen lopen, waarbij met klanten (lees: gecontroleerde entiteiten) discussies kunnen ontstaan over de mate van de in de jaarrekening en/of of het bestuursverslag op te nemen toelichting omtrent fraude en continuïteit. Vragen die wijzen op ‘Waar staat dat dan?’ zullen dan mogelijk niet beantwoord kunnen worden.

Lost een verplichte rapportering het probleem op?

SRA staat in beginsel positief tegen over de verplichting voor de accountantspraktijk om in de controleverklaring meer informatie op te nemen: welke werkzaamheden zijn verricht in het kader van fraude- en continuïteitsrisico’s en eventuele bevindingen? Dit zal immers de communicatie in de keten kunnen verbeteren. Fraude en faillissementen veroorzaken veel onrust en hier dient tegen te worden opgetreden. De vraag die echter nadrukkelijk beantwoord dient te worden, is of het opnemen van deze extra informatie in de controleverklaring nu daadwerkelijk resultaat heeft. 

Welke impact heeft deze verplichte rapportage binnen de keten op bestuurders en toezichthouders en op gebruikers en stakeholders? Levert dit wel een bijdrage aan het oplossen van problemen rond fraude en (dis)continuïteit? Levert de rapportage voldoende informatie op, zodat gebruikers van de controleverklaring met meer zekerheid, kennis en kunde hun besluiten kunnen nemen? Zeker in situaties waarin er niets aan de hand is en deze secties – weliswaar in verkorte vorm – in de controleverklaring moeten worden opgenomen, kan dit tot verwarring leiden.

Geen onderscheid wettelijke en vrijwillige controleopdrachten

Ten slotte staat SRA niet achter het onderscheid dat wordt gemaakt tussen opdrachten verricht in het wettelijk domein en vrijwillige controleopdrachten. De opdrachten zijn immers gelijk; Een controle is een controle. Hiertussen kan geen onderscheid worden gemaakt. Opdrachtgevers die vrijwillig de opdracht tot het verrichten van een controle verstrekken, zouden daarbij ook vrijwillig gebonden dienen te zijn aan de voorschriften die op deze opdrachten van toepassing zijn.

Niettegenstaande, na de zomer beginnen de interim-controles 2022 weer en zullen ook SRA-kantoren met deze nieuwe standaard aan de slag moeten gaan. Zowel op vaktechnisch gebied als in de communicatie met hun cliënten.

Gerelateerd