Selectie rechtspraak massaal bezwaar plus procedure box 3
Op 20 mei 2022 oordeelde de Hoge Raad dat belastingplichtigen die te laat bezwaar maakten tegen aanslagen inkomstenbelasting vanaf 2017 (hierna: niet-bezwaarmakers), geen recht hebben op rechtsherstel box 3 naar aanleiding van het kerstarrest van 24 december 2021. Over de vraag of voor deze niet-bezwaarmakers toch recht bestaat op ambtshalve vermindering is een massaal bezwaar plus procedure gestart. Samen met de belangenorganisaties zijn vier procedures geselecteerd die aan de rechter zijn voorgelegd. In deze procedure wordt getracht om zo snel mogelijk een oordeel van de Hoge Raad te krijgen. De eerste twee uitspraken in de proefprocedures zijn gedaan. Rechtbank Den Haag en rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarden de beroepen ongegrond. Inmiddels is door de belanghebbenden in deze procedures sprongcassatie ingesteld. In de selectie rechtspraak zijn samenvattingen alsmede verwijzingen naar de jurisprudentie inzake de massaal bezwaar plus procedure te vinden.
Hoge Raad
- Hoge Raad, 20-5-2022, 21/04407, ECLI:NL:HR:2022:720
Zie de publicatie Hoge Raad geeft geen rechtsherstel box 3 aan te late bezwaarmakers (SRA-Vaktechniek, 23 mei 2022).
- Hoge Raad, 24-12-2021, 21/01243, ECLI:NL:2021:1963
In het Kerstarrest oordeelde de Hoge Raad dat de forfaitaire box 3-heffing over de jaren 2017 en 2018 in strijd is met het Eerste Protocol bij het EVRM. Om die reden werd in dat geval geoordeeld dat het box 3-inkomen moest worden verlaagd. Er moest worden uitgegaan van het werkelijke, lagere inkomen.
- Hoge Raad, 14-6-2019, nr. 17/05606, ECLI:NL:HR:2019:816
In dit arrest oordeelde de Hoge Raad dat de box 3-heffing in de jaren 2013 en 2014 op stelselniveau in strijd was met het Eerste Protocol bij het EVRM (artikel 1 EP). Concreet stelde de Hoge Raad dat op stelselniveau sprake was van schending van artikel 1 EP als het nominaal zonder (veel) risico’s gemiddelde haalbare rendement voor de jaren 2013 en 2014 lager was dan 1,2% (30% heffing over 4% forfaitair rendement). Over deze jaren was dat het geval. De Hoge Raad zag evenwel geen mogelijkheid om deze strijdigheid te herstellen en liet dit over aan de wetgever.
Proefprocedures
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-07-2025, nr, 24/6239 t/m 24/6242, ECLI:NL:RBZWB:2025:4557
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de verzoeken om ambtshalve vermindering terecht heeft afgewezen en verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond. - Rechtbank Den Haag, 26 juni 2025, nr, 24/07087, ECLI:NL:RBDHA:2025:11718
De rechtbank beschrijft het geschil als volgt: “In geschil is of degenen van wie de aanslag inkomstenbelasting over het kalenderjaar 2017, 2018, 2019 of 2020 op 24 december 2021 reeds onherroepelijk vaststond (niet-bezwaarmakers), een beroep kunnen doen op het op die datum gewezen Kerstarrest, vanwege strijd met supranationale bepalingen, zoals bijvoorbeeld maar niet uitsluitend artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) of artikel 14 van het EVRM, of strijd met nationale regelingen of strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals bijvoorbeeld maar niet uitsluitend het evenredigheidsbeginsel of het gelijkheidsbeginsel.” De rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden falen en verklaart de beroepen van de belanghebbende ongegrond.
Contact
Neem voor meer informatie contact op met:
Bureau Vaktechniek
E vaktechniek@sra.nl
T 030 656 60 60