Thuis in uw branche

Werkelijk rendement

Selectie rechtspraak

Over box 3 is al veel jurisprudentie verschenen. Een selectie van deze jurisprudentie treft u hier aan. Daarbij hebben wij ons beperkt tot de jurisprudentie vanaf het arrest van 24 december 2021. In dit onderdeel zijn samenvattingen alsmede verwijzingen naar de hiervoor aangehaalde jurisprudentie te vinden.

Werkelijk behaald rendement bevat geen ongerealiseerde verliezen

  • Rechtbank Gelderland, 24 februari 2023, 21/02717, ECLI:NL:RBGEL:2023:953
    In deze uitspraak oordeelt de rechtbank dat voor de op rechtsherstel gerichte compensatie dient te worden aangesloten bij het werkelijk behaalde rendement. Aan de belastingplichtige is naar het oordeel van de rechtbank echter voldoende rechtsherstel is geboden met het besluit rechtsherstel box 3. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 februari 2023 en sluit zich aan bij het oordeel dat bij het belasten van inkomsten uit sparen en beleggen op basis van het werkelijk behaalde rendement geen plaats is voor het in aanmerking nemen van (ongerealiseerde) verliezen ter zake van aandelen waarvan het in het geheel niet zeker is dat een verlies zich daadwerkelijk voor zal doen. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld.
     
  • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 7 februari 2023, 22/00093, ECLI:NL:GHARL:2023:1116
    In deze uitspraak verleent het gerechtshof rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. Voor de bepaling van dit rendement sluit het gerechtshof aan bij de opgaaf van de belastingplichtige van de werkelijke rente en dividend. Het gerechtshof herhaalt in deze uitspraak zijn oordeel dat bij het belasten van inkomsten uit sparen en beleggen op basis van het werkelijk behaalde rendement geen plaats is voor het in aanmerking nemen van (ongerealiseerde) verliezen ter zake van aandelen waarvan het in het geheel niet zeker is dat een verlies zich daadwerkelijk voor zal doen (zie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29 maart 2022, 20/00002 en 20/00855, ECLI:NL:GHARL:2022:2509). De staatssecretaris is in cassatie. Op 15 maart 2023 is de motivering van het cassatieberoep ingediend.

  • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29 maart 2022, 20/00002 en 20/00855, ECLI:NL:GHARL:2022:2509
    In deze uitspraak verleent het gerechtshof rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. Voor de bepaling van dit rendement sluit het gerechtshof aan bij het nominaal gerealiseerde rendement en niet bij het reële rendement na correctie voor inflatie. Het gerechtshof vindt verder dat er geen plaats is voor het in aanmerking nemen van ongerealiseerde verliezen ter zake van aandelen waarvan het in het geheel niet zeker is dat een verlies zich daadwerkelijk voor zal doen.

Werkelijk behaald rendement bevat ook ongerealiseerde waardestijgingen

Forfaitair rendement bank- en spaartegoeden voor aandeel Vve-reserve

  • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10 januari 2023, 20/001121, ECLI:NL:GHARL:2023:138 en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10 januari 2023, 20/01122, ECLI:NL:GHARL:2023:139
    In deze uitspraken komen partijen gedurende het hoger beroep overeen dat het rechtsherstel plaats moet vinden in overeenstemming met het Besluit rechtsherstel box 3 (nu de Wet rechtsherstel box 3). Voor de vaststelling van de leegwaarderatio gaat het gerechtshof hierbij uit van de kale huurprijs (de totale huurprijs verminderd met de vergoeding voor bijkomende diensten). Voor de vaststelling van het forfaitair rendement op het aandeel in de Vve-reserves, is het gerechtshof van oordeel dat in casu onvoldoende rechtsherstel wordt geboden als uitgegaan wordt van een forfaitair rendement van 5,38% (jaar 2018). Het gerechtshof betrekt hierbij het bepaalde in artikel BW 5:126, lid 3, waaruit volgt dat bijdragen aan dergelijke Vve-reserves – behoudens uitzonderingen – op een afzonderlijke betaalrekening of spaarrekening als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht moeten worden gedeponeerd. Het gerechtshof sluit voor het forfaitair rendement daarom aan bij het rendement voor bank- en spaartegoeden (0,12% in 2018). De staatssecretaris is in cassatie (nr. 23/00653 en 23/00654). Op 21 maart 2023 is de motivering van het cassatieberoep ingediend.

Werkelijk behaald rendement bevat geen ongerealiseerde waardestijgingen

  • Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 22 maart 2023, 21/00966 tot en met 21/00968, ECLI:NL:GHSHE:2023:945
    In deze uitspraak verleent het gerechtshof rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. Voor de bepaling van dit werkelijke rendement sluit het gerechtshof aan bij het werkelijk behaalde rendement gebaseerd op de feitelijk genoten rente, dividend, huur, royalty’s en mogelijk andere vormen van directe, gerealiseerde vermogensopbrengst. Naar het oordeel van het gerechtshof dient bij de bepaling van de op rechtsherstel gerichte compensatie geen rekening te worden gehouden met ongerealiseerde vermogenswinsten. Ongerealiseerde vermogenswinsten passen naar het oordeel van het hof niet binnen de term “werkelijk behaald rendement” die de Hoge Raad in het kerstarrest en zijn arrest van 20 mei 2022 heeft gebruikt.

Overige jurisprudentie werkelijk rendement

  • Rechtbank Den Haag, 20 december 2022, AWB-21_8219, ECLI:RBDHA:2022:14746
    In deze uitspraak biedt de rechtbank rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. De bewijslast hiervan rust in beginsel op de belastingplichtige. Voor de hoogte van dit werkelijk rendement sluit de rechtbank aan bij de werkelijk ontvangen rente. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld.

Contact

Neem voor meer informatie contact op met:

Bureau Vaktechniek
E vaktechniek@sra.nl
T 030 656 60 60

SRA.nl maakt gebruik van cookies. Klik hier voor meer informatie.

Cookies accepteren