Werkelijk behaald rendement bevat geen ongerealiseerde verliezen
- Rechtbank Gelderland, 24 februari 2023, 21/02717, ECLI:NL:RBGEL:2023:953
In deze uitspraak oordeelt de rechtbank dat voor de op rechtsherstel gerichte compensatie dient te worden aangesloten bij het werkelijk behaalde rendement. Aan de belastingplichtige is naar het oordeel van de rechtbank echter voldoende rechtsherstel is geboden met het besluit rechtsherstel box 3. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 februari 2023 en sluit zich aan bij het oordeel dat bij het belasten van inkomsten uit sparen en beleggen op basis van het werkelijk behaalde rendement geen plaats is voor het in aanmerking nemen van (ongerealiseerde) verliezen ter zake van aandelen waarvan het in het geheel niet zeker is dat een verlies zich daadwerkelijk voor zal doen. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld.
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 7 februari 2023, 22/00093, ECLI:NL:GHARL:2023:1116
In deze uitspraak verleent het gerechtshof rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. Voor de bepaling van dit rendement sluit het gerechtshof aan bij de opgaaf van de belastingplichtige van de werkelijke rente en dividend. Het gerechtshof herhaalt in deze uitspraak zijn oordeel dat bij het belasten van inkomsten uit sparen en beleggen op basis van het werkelijk behaalde rendement geen plaats is voor het in aanmerking nemen van (ongerealiseerde) verliezen ter zake van aandelen waarvan het in het geheel niet zeker is dat een verlies zich daadwerkelijk voor zal doen (zie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29 maart 2022, 20/00002 en 20/00855, ECLI:NL:GHARL:2022:2509). De staatssecretaris is in cassatie. Op 15 maart 2023 is de motivering van het cassatieberoep ingediend.
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29 maart 2022, 20/00002 en 20/00855, ECLI:NL:GHARL:2022:2509
In deze uitspraak verleent het gerechtshof rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. Voor de bepaling van dit rendement sluit het gerechtshof aan bij het nominaal gerealiseerde rendement en niet bij het reële rendement na correctie voor inflatie. Het gerechtshof vindt verder dat er geen plaats is voor het in aanmerking nemen van ongerealiseerde verliezen ter zake van aandelen waarvan het in het geheel niet zeker is dat een verlies zich daadwerkelijk voor zal doen.
Werkelijk behaald rendement bevat ook ongerealiseerde waardestijgingen
- Rechtbank Den Haag, 5 december 2022, SGR 20/2077 en 20/020708, ECLI:NL:RBDHA:2022:13417, Rechtbank Den Haag, 5 december 2022, SGR 20/6960, ECLI:NL:RBDHA:2022:13425, Rechtbank Den Haag, 5 december 2022, SGR 20/7361, ECLI:NL:RBDHA:2022:13420, Rechtbank Den Haag, 5 december 2022, SGR 20/6263, ECLI:NL:RBDHA:2022:13422, Rechtbank Den Haag, 19 december 2022, SGR 21/3622, ECLI:NL:RBDHA:2022:14657, Rechtbank Den Haag, 22 december 2022, SGR 20/1251, SGR 20/4100 en SGR 21/4512, ECLI:NL:RBDHA:2022:14234, Rechtbank Den Haag, 22 december 2022, SGR 20/3953, ECLI:NL:RBDHA:2022:14231
Rechtbank Den Haag sluit zich in deze uitspraken aan bij het oordeel van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 2 november 2022. De belastingplichtigen slagen echter in deze zeven uitspraken niet in hun bewijslast dat het werkelijke rendement lager is. De rechtbank betrekt in de beoordeling van de hoogte van het werkelijke rendement in de verschillende casus ook de ongerealiseerde waardestijgingen (waaronder de (ongerealiseerde) koerswinsten op de beleggingen, de ongerealiseerde waardestijging van een goudstaaf en de ongerealiseerde waardestijging van een tweede woning (voor welke waardestijging de rechtbank aansluiting zoekt bij de WOZ-waarden)). In ieder geval tegen de uitspraken met de ECLI-nummers ECLI:NL:RBDHA:2022:13417, ECLI:NL:RBDHA:2022:14234 en ECLI:NL:RBDHA:2022:14231 is hoger beroep ingesteld.
Forfaitair rendement bank- en spaartegoeden voor aandeel Vve-reserve
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10 januari 2023, 20/001121, ECLI:NL:GHARL:2023:138 en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10 januari 2023, 20/01122, ECLI:NL:GHARL:2023:139
In deze uitspraken komen partijen gedurende het hoger beroep overeen dat het rechtsherstel plaats moet vinden in overeenstemming met het Besluit rechtsherstel box 3 (nu de Wet rechtsherstel box 3). Voor de vaststelling van de leegwaarderatio gaat het gerechtshof hierbij uit van de kale huurprijs (de totale huurprijs verminderd met de vergoeding voor bijkomende diensten). Voor de vaststelling van het forfaitair rendement op het aandeel in de Vve-reserves, is het gerechtshof van oordeel dat in casu onvoldoende rechtsherstel wordt geboden als uitgegaan wordt van een forfaitair rendement van 5,38% (jaar 2018). Het gerechtshof betrekt hierbij het bepaalde in artikel BW 5:126, lid 3, waaruit volgt dat bijdragen aan dergelijke Vve-reserves – behoudens uitzonderingen – op een afzonderlijke betaalrekening of spaarrekening als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht moeten worden gedeponeerd. Het gerechtshof sluit voor het forfaitair rendement daarom aan bij het rendement voor bank- en spaartegoeden (0,12% in 2018). De staatssecretaris is in cassatie (nr. 23/00653 en 23/00654). Op 21 maart 2023 is de motivering van het cassatieberoep ingediend.
Werkelijk behaald rendement bevat geen ongerealiseerde waardestijgingen
- Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 22 maart 2023, 21/00966 tot en met 21/00968, ECLI:NL:GHSHE:2023:945
In deze uitspraak verleent het gerechtshof rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. Voor de bepaling van dit werkelijke rendement sluit het gerechtshof aan bij het werkelijk behaalde rendement gebaseerd op de feitelijk genoten rente, dividend, huur, royalty’s en mogelijk andere vormen van directe, gerealiseerde vermogensopbrengst. Naar het oordeel van het gerechtshof dient bij de bepaling van de op rechtsherstel gerichte compensatie geen rekening te worden gehouden met ongerealiseerde vermogenswinsten. Ongerealiseerde vermogenswinsten passen naar het oordeel van het hof niet binnen de term “werkelijk behaald rendement” die de Hoge Raad in het kerstarrest en zijn arrest van 20 mei 2022 heeft gebruikt.
Overige jurisprudentie werkelijk rendement
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24 april 2024, 19/333 en 20/7740, ECLI:NL:RBZWB:2023:2767
In deze uitspraak biedt de rechtbank voor het jaar 2018 rechtsherstel door het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. De rechtbank stelt dit werkelijke rendement vast op het door de inspecteur berekende bedrag (bestaande uit rente op een verstrekte lening en rente op banktegoeden.
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22 december 2022, 20/6194 tot en met 20/6196, 21/821 tot en met 21/824, 21/3783 en 21/5287, ECLI:NL:RBZWB:2022:7919
In deze uitspraak biedt de rechtbank rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. De wijze waarop dit rendement berekend is, wordt uit de uitspraak niet duidelijk. Partijen zijn ter zitting namelijk de hoogte van het werkelijke rendement onderling overeengekomen. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld.
- Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 2 november 2022, 20/00499, ECLI:NL:GHSHE:2022:3806
In deze uitspraak is het gerechtshof van oordeel dat het Besluit rechtsherstel box 3 (nu de Wet rechtsherstel box 3) onvoldoende rechtsherstel biedt, omdat het werkelijke rendement lager is. De bewijslast hiervan rust in beginsel op de belastingplichtige. De wijze waarop dit rendement berekend is, wordt uit de uitspraak niet duidelijk. Partijen zijn ter zitting namelijk de hoogte van het werkelijke rendement onderling overeengekomen. De staatssecretaris is in cassatie (nr. 22/04676). Op 27 januari 2023 is de motivering van het cassatieberoep ingediend. Het verweerschrift is naar verwachting op 31 maart 2023 ingediend. Het is nog niet bekend of een A-G een conclusie zal nemen.
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17 mei 2022, 21/00832 en 21/00833, ECLI:NL:GHARL:2022:4030
In deze uitspraak verleent het gerechtshof rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. Voor de bepaling van dit rendement sluit het gerechtshof aan bij het nominaal gerealiseerde rendement en niet bij het reële rendement na correctie voor inflatie. Tegen deze uitspraak is beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad, 31 maart 2023, 22/02324, ECLI:NL:HR:2023:519 laat de uitspraak van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zonder verder motivering in stand (artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26 april 2022, 19/01637 en 19/01638, ECLI:NL:GHARL:2022:3217
In deze uitspraak verleent het gerechtshof rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. Voor de bepaling van dit rendement sluit het gerechtshof aan bij de gerenseigneerde bankgegevens. Tegen deze uitspraak is geen beroep in cassatie ingesteld.
- Rechtbank Den Haag, 20 december 2022, AWB-21_8219, ECLI:RBDHA:2022:14746
In deze uitspraak biedt de rechtbank rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken. De bewijslast hiervan rust in beginsel op de belastingplichtige. Voor de hoogte van dit werkelijk rendement sluit de rechtbank aan bij de werkelijk ontvangen rente. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld.
Contact
Neem voor meer informatie contact op met:
Bureau Vaktechniek
E vaktechniek@sra.nl
T 030 656 60 60