Thuis in uw branche

Box 3: Een overzichtsartikel met de belangrijkste verwijzingen rechtsherstel box 3

  • Publicatiedatum: 12-2-2024
  • Laatste update: 19-4-2024

De Hoge Raad wees op 24 december 2021 het zogenoemde Kerstarrest inzake box 3. Hoewel sindsdien al meer dan twee jaren zijn verstreken, is dit dossier nog lang niet gesloten. In dit artikel een overzicht van de stand van zaken bij de groep bezwaarmakers en nog niet onherroepelijke vaststaande aanslagen IB vanaf 2017.

Kerstarrest

In het Kerstarrest oordeelde de Hoge Raad dat de forfaitaire box 3-heffing over de jaren 2017 en 2018 in strijd is met het Eerste Protocol bij het EVRM. Om die reden werd in dat geval geoordeeld dat het box 3-inkomen moest worden verlaagd en dat moest worden uitgegaan van het werkelijke lagere inkomen.

Op 4 februari 2022 volgde een collectieve uitspraak op bezwaar in de massaalbezwaarprocedure voor de aanslagen inkomstenbelasting 2017 tot en met 2020, waarin alle bezwaarschriften die waren aangewezen als massaal bezwaar, gegrond werden verklaard. Het was op dat moment nog niet duidelijk hoe de Belastingdienst rechtsherstel zou gaan bieden.

Bezwaarmakers en niet-onherroepelijk vaststaande aanslagen: Wet rechtsherstel box 3

Aanslagen die op 24 december 2021 al waren opgelegd en waartegen toen al bezwaar was gemaakt

Op 28 april 2022 maakte staatssecretaris Van Rij van Financiën bekend hoe rechtsherstel zou plaatsvinden. Voor alle belastingplichtigen die bezwaar hadden ingediend en daarom onder het massaal bezwaar over de jaren 2017-2020 vielen, gebeurde dit voor 4 augustus 2022 automatisch. Rechtsherstel werd gebaseerd op het Besluit rechtsherstel box 3 dat op 30 juni 2022 werd gepubliceerd. Het rechtsherstelproces startte vervolgens op 1 juli 2022. Het Besluit rechtsherstel box 3 is eind 2022 vervangen door de Wet rechtsherstel box 3 (zie paragraaf 2.1 van de Praktijkhandreiking Wijzigingen belastingen vanaf 2023).

Iedereen die zich niet kan vinden in het geboden rechtsherstel, dat wordt gebaseerd op een forfaitair bepaald inkomen (de zogenoemde spaarvariant), kan een verzoek om ambtshalve vermindering indienen. Voor het jaar 2017 en 2018 is zo'n verzoek, vanwege het verstrijken van de vijfjaarstermijn niet meer mogelijk. Voor het jaar 2019 moet zo'n verzoek uiterlijk 31 december 2024 door de Belastingdienst ontvangen zijn.

De indruk die gewekt werd dat het verstandig zou zijn om voor de jaren 2019 en verder al vóór de arresten van de Hoge Raad een verzoek om ambtshalve vermindering in te dienen, is door de staatssecretaris weggenomen. De staatssecretaris heeft in een brief bevestigd dat het voor de rechtspositie van deze groep belastingplichtigen niet uitmaakt of het verzoek voor of ná het arrest wordt ingediend. Zie ook het bericht Al dan niet verzoek tot ambtshalve vermindering nodig voor arrest Hoge Raad box 3?. Let op dat voor het jaar 2019 de uiterlijke termijn wel 31 december 2024 blijft.

Aanslagen die op 24 december 2021 nog niet waren opgelegd of waar nog bezwaar mogelijk was

Op 24 december 2021 was ook sprake van een grote groep aanslagen over voorgaande jaren die nog moesten worden opgelegd. Ook waren er op dat moment aanslagen die al wel waren opgelegd, maar waartegen nog bezwaar kon worden ingesteld. Voor deze groep gold dat vanaf september/oktober 2022 werd gestart met het opleggen van de aanslagen dan wel het automatisch herzien van de aanslagen. De spaarvariant wordt in deze gevallen automatisch toegepast als dat tot een lagere aanslag leidt. Tegen deze aanslagen moet regulier bezwaar worden aangetekend, bijvoorbeeld als men meent dat het lagere werkelijke inkomen in aanmerking moet worden genomen.

Definitieve aanslagen 2021 en 2022

De Belastingdienst legt vooralsnog geen definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2021 en 2022 en 2023 op bij aanslagen met box 3-inkomen (als niet volledig sprake is van banktegoeden). De definitieve aanslagen zullen nadat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan in de lopende procedures alsnog worden opgelegd. Daarbij wordt dan rekening gehouden met de uitkomst van de procedures.

De Hoge Raad doet naar de huidige verwachting uiterlijk eind augustus 2024 uitspraak in de twee zaken waarin A-G Wattel conclusie nam. De uitspraken in de vijf zaken waarin A-G Pauwels conclusie nam worden in augustus/september 2024 verwacht.

In voorbereiding op deze arresten ontwikkelt de Belastingdienst op dit moment een digitaal formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’. Dit digitale formulier maakt het straks mogelijk om het werkelijke rendement zoveel mogelijk uniform en geautomatiseerd te registreren. Het formulier zal echter pas daadwerkelijk geïmplementeerd worden in de systemen van de Belastingdienst als de arresten daar aanleiding toegeven.

Let op! De staatssecretaris heeft aangegeven dat ongeveer 55.000 aanslagen IB 2021 die momenteel nog worden aangehouden, definitief moeten worden opgelegd in verband met de verjaringstermijn.

Voorlopige aanslagen voor 2021 en 2022 en 2023 worden wel opgelegd. Dit geldt zowel voor de voorlopige aanslagen die leiden tot een teruggaaf als voor de voorlopige aanslagen die leiden tot een te betalen bedrag. Het indienen van een verzoek om herziening van het box 3-inkomen in een voorlopige aanslag kan op dit moment niet leiden tot aanpassing. Het indienen van zo'n verzoek heeft daarom geen zin. Mocht een belanghebbende toch een verzoek om herziening van een voorlopige aanslag indienen, dan zal de Belastingdienst dit aanhouden. Dit geldt ook voor bezwaarschriften tegen een eventuele eerdere afwijzing van zo'n verzoek.

Zie ook het bericht 'Uitkomst overleg belangen- en koepelorganisaties en Ministerie van Financiën over bezwaarprocedures box 3'.

Let op! Aanslagen over de jaren tot en met 2020 en binnenkort waarschijnlijk dus ook 2021 worden wel opgelegd. Daar moet dus wel bezwaar tegen worden ingediend als men het met die aanslag niet eens is.

Niet-bezwaarmakers: massaalbezwaarplusprocedure

Belastingplichtigen die geen bezwaar maakten en van wie de aanslag dus op 24 december 2021 al onherroepelijk vaststond, krijgen geen rechtsherstel box 3. Voor deze groep niet-bezwaarmakers is een massaalbezwaarplusprocedure ingericht. Er zijn vier proefprocedures geselecteerd. Zie voor meer informatie het overzichtsartikel met de belangrijkste verwijzingen massaal bezwaar plus procedure niet-bezwaarmakers en het dossieronderdeel Massaal bezwaar plus procedure box 3 niet-bezwaarmakers.

Werkelijk rendement lager dan rendement rechtsherstel? Onderneem actie!

Definitieve aanslagen met toepassing van Wet rechtsherstel box 3

Mogelijk bestaat recht op verdere verlaging van het inkomen en als het werkelijk behaalde rendement van de belastingplichtige (veel) lager is dan het door de Belastingdienst berekende box 3-inkomen. Al eerder wees SRA hierop in de berichten 'Definitieve aanslagen inkomstenbelasting met box 3-heffing: maak bezwaar!' en 'Rappel: maak tijdig bezwaar tegen definitieve aanslagen IB met box 3'.

De staatssecretaris heeft aangegeven dat de bezwaren over box 3 voor de jaren tot en met 2021 worden aangehouden. Deze werkwijze is vanaf 13 maart 2023 ingegaan (zie het bericht Belastingdienst houdt bezwaren rechtsherstel box 3 tijdelijk aan). Wel verbindt het Ministerie van Financiën hieraan de voorwaarde dat het bezwaarschrift duidelijk betrekking heeft op box 3. Daarom wordt er gevraagd om een summiere motivering van het ingediende bezwaarschrift. Dat kan bijvoorbeeld met de mededeling dat 'het rechtsherstel box 3 geen juiste invulling van het werkelijke rendement is' waarbij de van toepassing zijnde bezwaargronden worden vermeld. De Belastingdienst verzoekt belastingplichtigen duidelijk de bezwaargrond(en) te vermelden in de verzoek- en bezwaarschriften en in nadere motiveringen op pro-forma-bezwaren over box 3. Het ministerie heeft hiertoe een niet-limitatieve lijst met bezwaargronden box 3 verstrekt.

De bedoeling is dat met de beslissing op bezwaar wordt gewacht totdat de Hoge Raad meer duidelijkheid zal geven in enkele lopende procedures over de vraag of het rechtsherstel box 3 op de juiste wijze uitvoering geeft aan het Kerstarrest van 24 december 2021. Een aantal procedures is bekend. 

Op 18 september 2023 is een conclusie van A-G Wattel (Parket bij de Hoge Raad 1 september 2023, ECLI:NL:PHR:2023:655) in een van deze procedures gepubliceerd. De A-G concludeert dat de Wet Rechtsherstel box 3 bij bezitters van ander vermogen dan spaargeld nog steeds het discriminatieverbod en het eigendomsrecht schendt. Zeer verschillende renderende of negatief renderende beleggingen worden namelijk nog steeds belast naar één uniform positief rendement. Lees meer hierover in het nieuwsbericht op de website van de Hoge Raad. De Hoge Raad doet waarschijnlijk in augustus 2024 uitspraak.

Op 9 februari 2024 is een bijlage bij vijf conclusies van AG Pauwels (Parket bij de Hoge Raad 9 februari 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1) gepubliceerd. AG Pauwels sluit zich aan bij AG Wattel: de belastingrechter biedt terecht (aanvullend) rechtsherstel als het rendement volgens de Wet rechtsherstel box 3 nog steeds hoger is dan het werkelijk behaald rendement. De AG adviseert de Hoge Raad ook over de invulling van het begrip ‘werkelijk behaald rendement’. Het advies is om daarbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij het inkomen dat de wetgever met de box 3-wetgeving wilde treffen. De AG komt daarbij tot de bevindingen dat het werkelijk behaald rendement nominaal wordt vastgesteld (dus zonder inflatiecorrectie), waarbij ook rekening wordt gehouden met ongerealiseerde waardemutaties en onder meer kosten ter verwerving, inning en behoud van het rendement. Verder vindt het vergelijk van het werkelijk behaald rendement met het forfaitaire rendement plaats voor alle vermogensbestanddelen gezamenlijk en vindt dit plaats per jaar. Er wordt geen rekening gehouden met eventueel negatief werkelijk behaald rendement in een ander jaar (geen verliesverrekening) en ook niet met het heffingvrij vermogen. Lees meer hierover in het nieuwsbericht op de website van de Hoge Raad en in de vijf conclusies en de bijlage bij die vijf conclusies. De Hoge Raad doet waarschijnlijk in augustus/september 2024 uitspraak.

Om deze werkwijze van de Belastingdienst te laten slagen, roepen de belangenorganisaties hun achterban op om de Belastingdienst niet in gebreke te stellen als de Belastingdienst niet binnen de wettelijke termijn op het bezwaarschrift heeft beslist. Als wel een ingebrekestelling ontvangen wordt, zal de Belastingdienst het bezwaar afwijzen. Zie ook het bericht 'Uitkomst overleg belangen- en koepelorganisaties en Ministerie van Financiën over bezwaarprocedures box 3'.

Let op! De belastingplichtige kan niet wachten met het indienen van bezwaar met de gedachte dat dit later hersteld kan worden met een verzoek om ambtshalve vermindering. De gerechtelijke procedures zullen namelijk gaan over de rechtsvraag of de Wet rechtsherstel box 3 (en straks ook de Overbruggingswet box 3) voldoet aan het EVRM als het werkelijke rendement lager is. Dit is een andere rechtsvraag dan in het Kerstarrest. Als deze vraag ontkennend wordt beantwoord, zal de Belastingdienst te laat ingediende bezwaren daarom waarschijnlijk afwijzen onder verwijzing naar artikel 45aa, aanhef en onderdeel b, Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001.

Vermindering definitieve aanslagen in massaalbezwaarprocedure

Is sprake van rechtsherstel naar aanleiding van het massaal bezwaar, dan wordt ook geadviseerd om een verzoek om ambtshalve vermindering in te dienen als het werkelijk behaalde rendement (veel) lager is dan het door de Belastingdienst berekende box 3-inkomen. Voor zover dit verzoek betrekking heeft op het belastingjaar 2019, moet dit verzoek uiterlijk 31 december 2024 door de Belastingdienst ontvangen zijn (en voor ieder volgend belastingjaar een jaar later). Zie ook het bericht Box 3: check of een verzoek om ambtshalve vermindering IB 2018 moet worden ingediend! 

Jurisprudentie werkelijk rendement

Over de vraag hoe het werkelijke rendement in individuele gevallen wordt vastgesteld en over de vraag of de Wet rechtsherstel box 3 voldoende rechtsherstel biedt, bestaat nog onduidelijkheid. Inmiddels is jurisprudentie verschenen en ook conclusies van A-G Wattel en AG Pauwels, maar de Hoge Raad moet zich hier, naar verwachting nu in augustus 2024, nog over uitspreken.

In de rubriek Selectie van rechtspraak rechtsherstel box 3 (2017-2022) in het dossier box 3 zijn samenvattingen alsmede verwijzingen naar de hiervoor aangehaalde jurisprudentie te vinden. 

Beroep op rentevergoeding

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde op 17 januari 2023 dat de Belastingdienst een passende rentevergoeding moet geven aan een belastingplichtige die, in strijd met het Eerste Protocol bij het EVRM, te veel box 3-heffing betaalde. A-G M.R.T. Pauwels heeft in deze zaken conclusie genomen (Conclusie A-G Pauwels, 22 december 2023, 23/00771, ECLI:NL:PHR:2023:1191 met gemeenschappelijke bijlage ECLI:NL:PHR:2023:1221). In de bijlage concludeert de A-G dat als het geboden rechtsherstel onvoldoende is om ook “the loss of value of money over time” te compenseren verder rechtsherstel kan plaatsvinden. Vrij vertaald moet een dusdanige compensatie worden gegeven dat herstel plaatsvindt naar de toestand die zou hebben bestaan zonder schending van het EVRM. Artikel 13 EVRM brengt met zich mee dat de belastingrechter dan wettelijke rente op grond van artikel 8:73 Awb kan vergoeden om in het rechtstekort te voorzien. In de conclusie concludeert de A-G vervolgens dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden terecht rentevergoeding kon toekennen maar dat daarbij de wettelijke rente in plaats van het belastingrentepercentage als rentepercentage had moeten gelden.

Andere informatie over box 3

In het dossier box 3 is informatie te vinden over box 3. Zo is in elk van de volgende dossieronderdelen onder meer een overzichtsartikel met de belangrijkste verwijzingen opgenomen, het laatste nieuws en verwijzingen naar publicaties van SRA:

Alles over box 3 overzichtelijk bij elkaar? Ga naar ons Dossier Box 3.