Thuis in uw branche
SRA vrijdagmiddag 1 november beperkt bereikbaar Inkoopafspraken Profiteer als SRA-lid van interessante kortingen, aanbiedingen en pakketten. Bekijk alle inkoopafspraken

It takes one to know one

  • Bron: SRA
  • Publicatiedatum: 6-9-2018

Zoals altijd van de hand van Guus en Marco, ook dit keer een prikkelend en prikkend opiniestuk over de wijze van toezicht in accountancyland en de rol die SRA daarin inneemt.

Dank voor de complimenten aan de SRA-kantoren. Zij hebben sinds begin 2014 –dus nog voor het rapport Publiek belang- met verplichte kwaliteitsprogramma’s bovenop de reguliere toetsingen, hard gewerkt aan kwaliteitsverbeteringen. En dat heeft zich in 2017 doorvertaald in een positiever resultaat van toetsingen dan in 2016. En daar mogen de SRA-kantoren trots op zijn. Dat betekent niet dat we er al zijn.

Hoe weten we zeker dat het toezicht adequaat is?, is de hamvraag uit het stuk. Na 10 jaar extern toezicht, sectorinitiatieven en verandermaatregelen, rechterlijke uitspraken en veranderende inzichten, is het vertrouwen in onze beroepsgroep nog steeds niet hersteld. Hoe komt dat en waar zit ‘m dat in? En ligt het antwoord gelegen in de vraag: wie toetst de toetser?

Voor wat betreft die toetsers. Onze sector maakt vaak en graag vergelijkingen met artsen of piloten, omdat werkzaamheden dezelfde elementen bevatten (risicomanagement, preventie, complexe processen) en omdat de kwaliteit van werk (processen en output) van uiterst belang is. Juist in deze sectoren wordt het door Ham en Moling verwenste principe ‘slagers die hun eigen vlees keuren’ gebezigd: artsen visiteren elkaar en piloten checken elkaar uit: collegiale toetsingen. Logisch, omdat de werkzaamheden te specialistisch zijn om door anderen te laten toetsen. It takes one to know one: je moet er zelf een zijn om het te weten.

Waarom accepteren en vertrouwen we als maatschappij wel dat oordeel ‘uit eigen kring’ in die sectoren, en - blijkbaar- in onze beroepsgroep niet? En waarom wordt dit vraagstuk telkens weer, juist door beroepsgenoten opgeworpen? Vinden we het dan niet verstandig dat ‘de kwaliteitsslager’ het eigen vlees (interne inspecties, vaktechnische consultaties, OKB, compliance, toetsingen…) eerst keurt, voordat het via de toonbank in de tas van de afnemer verdwijnt?

Is met andere woorden een reguliere toetsing door gelijken –hetzij via Raad van Toezicht NBA, hetzij via de onafhankelijke SRA Reviewcommissie-, inderdaad zo ongewenst? De suggestie dat toetsers, -die in het geval van accountants via hun 5 fundamentele beginselen al gehouden zijn aan ‘objectiviteit’ en ‘integriteit’-, geen onafhankelijk en professioneel oordeel zouden kunnen vellen, verwerpen wij zeer. Collegiaal toetsen is in SRA-termen ook geen synoniem voor het leggen van een lagere lat. Wel kunnen we constateren dat met de huidige wijze van toezicht en handhaving, onduidelijkheid blijft bestaan over norminterpretatie. Maar dat is een ander verhaal.

Daarnaast geldt dat de SRA Reviewcommissie echt niet haar eigen gang kan gaan. Vanuit wettelijke kader (Wta), de afspraken in het convenant/werkdocument met de AFM en de toetsingen in het kader van de accreditatieovereenkomst met NBA, worden de activiteiten van de SRA Reviewcommissie en toetsers strak gemonitord. Een eigen Raad van Toezicht is ook werkzaam. Vanuit deze samenwerking is wel degelijk sprake van het scherphouden van elkaar; ofwel, toets de toetser. Door deze kaders wordt een onafhankelijke en professionele toetsingsomgeving gewaarborgd.

Onze vereniging (geen winstoogmerk) kent daarnaast een backoffice (zo’n 70 personen) waarbij vaktechnische inhoud, kwaliteitsdenken en lerend vermogen (de coachende wijze) voor en door de leden voorop staat. We hebben een duidelijke kwaliteitsvisie en kwaliteitsambitie. Dat betekent dat we kantoren het lidmaatschap weigeren en toekennen op basis van kwaliteitsgehalte, of dat we bijvoorbeeld het gesprek aangaan met kantoren om de Wta-vergunning in te leveren. Daarbij focussen we niet alleen op het compliant zijn aan wet- en regelgeving maar ook op andere kwaliteitsindicatoren. Allemaal na te lezen in onze verenigingsjaarstukken of het verslag van de SRA Reviewcommissie.

Dan nog even terug naar de hamvraag: is het huidige toezicht adequaat? Niet, gezien het eerder genoemde haperende vertrouwen na 10 jaar extern toezicht op onze beroepsgroep. Hoe dat komt, lijkt ons een veel interessantere vraag. Vanuit de gevoelde verantwoordelijkheid om de sector verder te helpen, hebben we daarom vanuit de wettelijke kaders een Verkenning op het huidige toezicht geschreven.

Eén van onze conclusies is dat er een spanningsveld bestaat tussen de opzet, het bestaan, de werking en het doel van het onafhankelijk, publieke toezicht zoals beschreven in de Wta en zoals die in de praktijk uitgeoefend en ervaren wordt. Het wettelijke kader (in letter en geest) biedt echter voldoende aanknopingspunten om te komen tot duurzame, toekomstbestendige kwaliteitsborging en toezicht. De Verkenning bespreken we nu met stakeholders, met als doel het toezicht een modernere jas te geven.

Paul Dinkgreve,
voorzitter SRA