Thuis in uw branche

Reactie SRA op internetconsultatie Wet werkelijk rendement box 3

  • Publicatiedatum: 20-10-2023
Toezicht

SRA is voorstander van één systeem voor box 3 in plaats van de nu voorgestelde drie systemen in hybride vorm uit het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3. De voorkeur van SRA gaat daarbij uit naar een vermogenswinstbelasting met zo weinig mogelijk uitzonderingen.

Dit is de reactie van SRA op het ter internetconsultatie aangeboden wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 van het demissionaire kabinet.

Wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3

Het ter internetconsultatie aangeboden wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 houdt op hoofdlijnen in dat vanaf 2027 het werkelijke rendement wordt belast in box 3, met als uitgangspunt een vermogensaanwasbelasting. Voor een aantal vermogensbestanddelen zijn uitzonderingen voorgesteld, zoals een forfait voor de eerste woning in box 3 en een vermogenswinstbelasting voor overige onroerende zaken. Dit leidt tot een systeem met een hybride karakter.

Hybride karakter is te complex

SRA is geen voorstander van dit hybride karakter. Het voorstel leidt naar het oordeel van SRA tot een te complex systeem en draagt niet bij aan de doelstelling om te komen tot vereenvoudiging van het belastingstelsel, zeker niet voor de doorsnee belastingplichtige. SRA meent dat een nieuw box 3-stelsel passend en eenvoudig toepasbaar zou moeten zijn voor de doorsnee belastingplichtige. Maar ook voor een niet-doorsnee belastingplichtige dient naar het oordeel van het SRA te gelden dat een box 3-stelsel eenvoudig en overzichtelijk is.

Afbakeningsproblematiek, arbitragemogelijkheden en hogere uitvoeringslasten

Naast complexiteit leidt het hybride systeem tot de daarbij behorende afbakeningsproblematiek en arbitragemogelijkheden met hogere uitvoeringslasten voor zowel de Belastingdienst, fiscaal dienstverleners, belastingplichtigen en de rechtspraak. SRA meent dat de voorgestelde box 3-heffing zodanig moet worden vormgegeven dat de uitvoeringslasten, arbitragemogelijkheden en onzekerheden worden geminimaliseerd.

SRA is voorstander van één systeem: een vermogenswinstbelasting

SRA is dan ook voorstander van één systeem in box 3 waarbij een vermogenswinstbelasting de voorkeur heeft. Vanwege de uitvoeringslasten, het voorkomen van afbakeningsproblemen en arbitrage is SRA van mening dat voor de vermogenswinstbelasting zo weinig mogelijk uitzonderingen zouden moeten gelden.

SRA realiseert zich dat een vermogenswinstbelasting op korte termijn voor de overheid tot minder belastinginkomsten zal leiden. Daar staan echter de volgende voordelen tegenover die zich wellicht op de korte termijn niet, maar op de lange termijn wel in waarde laten uitdrukken:

  • Een vermogenswinstbelasting leidt tot minder uitvoeringslasten voor Belastingdienst, fiscaal dienstverleners, belastingplichtige en de rechtspraak omdat afbakeningsproblemen en jaarlijkse waarderingsvragen zich minder zullen voordoen.
  • Een vermogenswinstbelasting voorkomt dat belastingplichtigen een liquiditeitsnadeel ervaren voor zover de vermogensbestanddelen niet tot directe, jaarlijkse inkomsten leiden.
  • Een vermogenswinstbelasting is voor de doorsnee belastingplichtige ook begrijpelijker en beter uitvoerbaar. Zij krijgen niet te maken met de jaarlijkse verwerking van bijvoorbeeld stortingen en onttrekkingen ten behoeve van de vermogensvergelijking.
  • Bij een vermogenswinstbelasting zal ook nauwelijks nog aanleiding zijn voor arbitrage tussen box 1, 2 en 3. In box 1 en 2 geldt nu immers ook al een vermogenswinstbelasting. Voorwaarde hierbij is wel dat de verschillen in tarifering/belastingdruk tussen de boxen beperkt zijn.
  • Toepassing van een vermogenswinstbelasting in box 3 sluit beter aan bij de in het buitenland meest gebruikte methode om vermogen te belasten, de capital gain tax.

SRA verwacht dan ook dat een vermogenswinstbelasting maatschappelijk beter aanvaard en gedragen wordt dan een vermogensaanwasbelasting.

Step up?

Hoewel in de consultatiedocumenten nog niets is terug te vinden over een step up naar de waarde in het economische verkeer, gaat SRA ervan uit dat een dergelijke step up in het definitieve wetsvoorstel wel is opgenomen. In de kamerbrief van 8 september 2023 schrijft de demissionair staatssecretaris Van Rij immers over de vermogenswinstbelasting: 'Als een zaak wel verkocht wordt, ziet de belastingheffing van het eerste jaar (2027) net zoals bij een vermogensaanwasbelasting alleen op de in dat jaar behaalde waardestijging. De waardestijging tot 1 januari 2027 is immers al belast in het huidige box 3-stelsel'.

Vervroegen ingangsdatum

SRA bepleit tot slot nog tot een versnelde invoering van de nieuwe box 3-heffing omdat SRA constateert dat de rechtsvragen aangaande box 3 in de uitvoeringspraktijk tot vele discussies en (rechts)onzekerheid leiden. Volgens SRA is een onwerkbare situatie ontstaan met bovendien belangrijke budgettaire risico's voor de Staat.

Let op! Het duurt enkele dagen voordat de reactie van SRA op de site van de internetconsultatie zichtbaar is.