Thuis in uw branche

Toedeling aftrekposten aan hoogste inkomen vanaf 2023 nog vaker niet voordelig

  • Publicatiedatum: 27-3-2023
Laptop

Het toedelen van aftrekposten aan de partner met het hoogste inkomen was in 2022 meestal al niet meer voordeliger, vanaf 2023 geldt dit nog vaker. Door een sterkere daling van heffingskortingen in 2023 bij een stijgend inkomen en een aftrektarief dat gelijk is aan het laagste belasting- en premie volksverzekeringentarief, zal het vaak voordeliger zijn de aftrekposten bij de minstverdienende partner in aanmerking te nemen.

Lager aftrektarief verschillende aftrekposten

Al enige jaren daalt het aftrektarief voor verschillende aftrekposten. In 2023 is het maximale aftrektarief voor de volgende aftrekposten gelijk aan het tarief in de eerste schijf (36,93%):

  • aftrekbare kosten in verband met de eigen woning;
  • persoonsgebonden aftrek (uitgaven voor onderhoudsverplichtingen, voor specifieke zorgkosten, weekenduitgaven voor gehandicapten en aftrekbare giften).

Hogere heffingskorting bij lager inkomen

Toedeling van aftrekposten aan de meestverdienende partner levert dus vanaf 2023 geen voordeel meer op. Sterker nog, omdat de algemene heffingskorting en de ouderenkorting ook in 2023 lager worden als het inkomen stijgt, kan de toerekening van de aftrekposten aan de meestverdienende partner nadelig zijn.

  • De algemene heffingskorting (maximaal € 3.070) daalt met 6,095% tot nihil voor het gedeelte van het belastbaar inkomen uit werk en woning boven € 22.660.
  • De ouderenkorting (maximaal € 1.835) daalt met 15% van het verzamelinkomen voor het gedeelte van het verzamelinkomen boven € 40.888.

Grofweg zal toedeling van de aftrekposten aan de minstverdienende partner tot een voordeel leiden als het belastbaar inkomen uit werk en woning van deze partner boven de inkomensgrens van de algemene heffingskorting uitkomt (€ 22.660). Onder dit inkomen zal toedeling aan de minstverdienende partner niet tot een voordeel leiden vanwege het vaste bedrag van de heffingskorting tot dit bedrag (€ 3.070). Of een voordeel behaald wordt en hoe hoog dit is, is uiteraard afhankelijk van de inkomens van de partners.

Let op! Het voorgaande gaat niet zonder meer op als het inkomen van de minstverdienende AOW-gerechtigde partner belast wordt tegen 19,03%. Hierover vindt u meer onder de vuistregels voor partners vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd.

Wel of geen AOW-gerechtigde leeftijd

Hieronder is een aantal vuistregels opgenomen voor partners die gezamenlijk de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet en voor partners die de leeftijd gezamenlijk al wel hebben bereikt.

Partners onder AOW-gerechtigde leeftijd

Voor partners onder de AOW-gerechtigde leeftijd kan van de volgende vuistregel worden uitgegaan.

Vanaf een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 73.031 is de algemene heffingskorting nihil. Heeft de meestverdienende partner een inkomen (ná de aftrekposten) dat hoger is? Dan zal toedeling aan de minstverdienende partner gunstiger zijn. Het exacte voordeel is afhankelijk van het inkomen van de minstverdienende partner, maar zal maximaal 6,095% bedragen (het afbouwpercentage van de algemene heffingskorting).

Partners vanaf AOW-gerechtigde leeftijd

Voor partners die beiden de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, kan van de volgende vuistregels worden uitgegaan.

Vanaf een verzamelinkomen van € 53.122 bestaat geen recht meer op ouderenkorting. Heeft de meestverdienende partner een verzamelinkomen (ná de aftrekposten) dat hoger is? Dan zal toedeling aan de minstverdienende partner over het algemeen gunstiger zijn. Een en ander is wel afhankelijk van het inkomen van de minstverdienende partner. Tot een inkomen van € 37.149 is het aftrektarief van een AOW-gerechtigde namelijk 19,03%.

Het exacte voordeel is dus afhankelijk van het inkomen van de minstverdienende partner.

Het aftrektarief bij een AOW-gerechtigde bedraagt 19,03% bij een inkomen tot € 37.149 en 36,93% bij een inkomen vanaf € 37.149. De ouderenkorting daalt vanaf een verzamelinkomen van € 40.888 met 15%. Daarnaast daalt de algemene heffingskorting vanaf een inkomen uit werk en woning van € 22.660 met 3,14% (6,095%*19,03/36,93).

Als gevolg van deze aftrektarieven en heffingskortingen wordt het grootste voordeel bereikt bij een inkomen van de minstverdienende partner (ná toedeling van de aftrekposten) net boven € 40.888. Door de aftrekpost daalt de ouderenkorting dan immers 15% minder en de algemene heffingskorting 3,14% minder. Bij dat inkomen is er geen verschil in aftrektarief. Per saldo kan zo een voordeel bereikt worden van maximaal 18,14%.

Rekenmodel 2023

Uit het voorgaande blijkt al dat de berekening welke toedeling het meest gunstig is, nog steeds niet eenvoudig te maken is. De aangifteprogrammatuur kan hierbij waarschijnlijk helpen. Daarnaast heeft SRA voor het jaar 2023 een rekenmodel ontwikkeld dat inzicht kan verschaffen.

Aanpassing voorlopige aanslag 2023?

Gebruik uw aangifteprogrammatuur of het SRA-Rekenmodel Voordeel toedeling aftrekposten tussen partners IB voor het jaar 2023 om te berekenen welke toedeling het meest gunstig is. Verzoek, waar nodig, om aanpassing van de voorlopige aanslagen 2023.

Berekening 2022

In 2022 bestond er ook nog een verschil in het aftrektarief (40%) en het tarief in de laagste schijf (37,07%). Hierdoor is de berekening welke toedeling in 2022 het meest gunstig is, lastiger te maken. Met behulp van uw aangifteprogrammatuur kunt u voor de aangifte 2022 berekenen welke toedeling het meest gunstig is in 2022. Daarnaast heeft SRA ook voor het jaar 2022 een rekenmodel ontwikkeld dat inzicht kan verschaffen. Voor een nadere toelichting verwijzen wij graag naar het in 2022 verschenen bericht Toedeling aftrekposten aan hoogste inkomen niet altijd voordelig.