Helpdesk SRA-Vaktechniek

De partner van een directeur-grootaandeelhouder heeft een administratiekantoor in de vorm van een eenmanszaak. Vanuit deze eenmanszaak verricht zij mede werkzaamheden voor de bv’s van haar partner. Moet hier voor haar rekening worden gehouden met de gebruikelijkloonregeling (art. 12a Wet LB 1964)?

Wij hebben diverse publicaties over de Mandatory Disclosure richtlijn bestudeerd, en hebben nog enige onduidelijkheid omtrent de (materieel) terugwerkende kracht. Begrijpen we goed dat alleen die grensoverschrijdende structuren beoordeeld moeten worden die vanaf 25 juni 2018 in werking treden of op dat moment gereed waren om geïmplementeerd te worden?

In de situatie van opstellen van de jaarrekening als onderdeel van de controleopdracht bestaat er een bedreiging uit het risico van zelftoetsing. Deze specifieke situatie wordt uitgewerkt in paragraaf 2.7 van NBA handreiking 1131.

Cliënt heeft plannen voor herstructurering van bedrijfsactiviteiten. De structuur bestaat thans uit een holding H BV en drie werkmaatschappijen: W1 BV, W2 BV en W3 BV. De productieactiviteiten zitten verspreid over W1 en W2. Daarnaast is er met name de verkoopactiviteit in W3.

Voor B.V.'s waarbij de aandeelhouders gelijk zijn de bestuurders geldt dat het opmaken van de jaarrekening gelijk is aan het vaststellen van de jaarrekening. Hierdoor hanteren wij voor deze klanten 8 dagen na het opmaken van de jaarrekening als uiterste deponeringstermijn.

Cliënt (holding-BV) heeft vorig jaar zijn 40% medeaandeelhouder in de onderneming uitgekocht. Een deel van de koopsom voor de aandelen is gefinancierd met een banklening en een deel met een verkoperslening.